Luxatie, het uittreden van een beenstuk uit zijn gewrichtsverbinding, waarbij meestal tegelijkertijd een verscheuring van het gewrichtskapsel ontstaat. Een O. is in den regel reeds uitwendig zichtbaar door het optreden eener deformiteit (misvorming); het verplaatste gewrichtshoofd veroorzaakt op een of andere plaats een zwelling, terwijl op de plaats waar het thuis hoorde een inzinking is ontstaan.
In vele gevallen wordt deze afwijking echter geheel verborgen door een algemeene zwelling tengevolge van de ondergane beleediging (bloeding). Verder staat het deel in een verkeerden stand en is zijn beweeglijkheid beperkt, terwijl men bij pogingen om de in normale omstandigheden mogelijke bewegingen te maken, stuit op een min of meer veerenden weerstand. Heeft het gewrichtshoofd de gewrichtskom niet geheel, doch slechts voor een gedeelte verlaten, dan spreekt men van een gedeeltelijke O. of subluxatie. Heeft de O. langer dan ½ jaar bestaan, dan is zij verouderd. Een zeer merkwaardig voorbeeld van de zich zelf helpende kracht dér natuur vindt men hierbij, doordat n.l. op de plaats, waar het gewrichtshoofd is terecht gekomen, in vele gevallen een soort nieuw gewricht (nearthrose, zie Gewricht) ontstaat. Een gewricht, waarin eenmaal een O. heeft plaats gehad, blijft meestal zwakker, en de O. herhaalt zich later in vele gevallen, soms zelfs zoo dikwijls en bij zoo geringe aanleiding, dat men spreekt van een habitueele luxatie. De oorzaak eener ontwrichting is meestal een stoot, slag of val. Van alle ontwrichtingen vindt men: aan den schouder 50 pCt. en 25 pCt. aan den elleboog.
Aan de kleine gewrichten van voet en hand vindt men dikwijls een volkomen O. Een ontwrichting der onderkaak kan veroorzaakt worden door het te ver openen van den mond, b.v. bij sterk gapen. Iedere O. eischt een spoedig weer op zijn plaats brengen van het ontwrichte deel, hetgeen echter aan den geneesheer moet worden overgelaten, daar een onhandige poging daartoe niet alleen hevige pijnen veroorzaakt, maar ook het gewricht levenslang onbruikbaar kan maken. In vele gevallen is daarbij ook narcose noodig, om den tegenstand der spieren op te heffen.Tot de komst van den geneesheer geve men het gewricht rust, legge het hoog en make koude omslagen, om de zwelling zooveel mogelijk tegen te gaan. Alleen wanneer geen geneesheer hulp kan verleenen, zou men kunnen trachten de ontwrichting op te heffen door aan het ontwrichte deel te trekken, eerst in de richting waarin het staat en geleidelijk overgaande naar die, waarin het behoort te staan.