bij (ten huize van, in het dorp van, in het land van, in de werken van); chez ..., per adres...; chez moi, bij mij thuis; naar huis; chez nous, thuis; bij ons; naar huis; avoir un chez soi, een thuis hebben; je viens de chez lui, ik kom bij hem vandaan; aller chez son voisin, naar zijn buurman gaan; j’enverrai chez lui, ik zal hem een boodschap sturen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk