Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Bout

betekenis & definitie

(uit)einde, uiterste punt, top [vinger], tipje [neus], punt [tong], lel [oor], neus [schoen], mondstuk [pijp], knop [degen], voorsteven; afloop, verloop; eindje, stukje, stompje; le bas bout, het benedeneinde, ondereinde, lagere eind; le bon bout, het rechte eind, de goede manier; avoir (tenir) le bon bout, het aan het rechte eind hebben; aan het langste eind trekken; le haut bout, het boveneinde; bout de l’an, jaardienst [voor overledene]; bout de chemin, eindweegs; bout d'homme, nietig ventje, kriel(kereltje); bout de lettre, woordje; bout de table, versiering aan het einde van een tafel; faire un bout de toilette, zich wat opknappen; avoir vu le bout des choses, heel wat meegemaakt hebben, blasé zijn; toucher du bout du doigt, met de vingertoppen aanraken, met een enkel woord aanroeren, nabij zijn; faire toucher qc. du bout du doigt, iets volkomen duidelijk maken; avoir des yeux (de l'esprit) jusqu'au bout des doigts, pienter zijn; savoir sur le bout du doigt, op zijn duimpje kennen; avoir un mot sur le bout de la langue, een woord op de lippen hebben; parler du bout des lèvres, prevelen; prier du bout des lèvres, een gebed prevelen; c’est le bout du monde, ’t is al veel, men mag al blij zijn; jusqu’au bout des ongles, op-en-top; il montre le bout de l’oreille, de aap komt uit de mouw; rester au bout de la plume, in de pen blijven; venir au bout de la plume, vanzelf uit de pen vloeien; bout à bout, tegen elkaar, in elkaars verlengde, op een rij; être à bout, ten einde raad zijn, bet geduld verliezen, doodop zijn; il est à bout de forces, hij is uitgeput; il est à bout de ressources, hij weet geen raad meer; pousser à bout, tot het uiterste drijven; venir à bout de, slagen in [onderneming], verwezenlijken [plan].opmaken [geld], afkrijgen, gedaan krijgen, klaarspelen [werk], breken [weerstand], de baas worden; au bout de, aan ’t einde van, na afloop van, na verloop van, na; aller au bout de ses idées, zijn denkbeelden doorvoeren; aller au bout de ses promesses, zijn beloften stipt nakomen; être au bout de ses écus, geen geld meer hebben; d'un bout à l’autre, de bout en bout, van ’t begin tot ’t einde, van ’t ene eind tot ’t andere; aller jus qu'au bout, tot het einde doorzetten; on ne sait par quel bout le prendre, men weet niet hoe men ’t met hem aanleggen moet; por quelque bout qu'on prenne la chose, van welke kant men de zaak ook beschouwt; zie ook; champ, latin, portant.

< >