Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

tippelaarster

betekenis & definitie

(straat)prostituee

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. In een voorbeeldzin schrijft hij: ‘Zoo’n tippelaarster peest meteen op vinkies, dat hoort bij die pernooze thuis’ (vinkies zijn portemonnees).

• Welk een vreugde, als de jongere tippelaarsters met de korte rokjes en de groote hoeden haar ’s avonds op het Damrak wègplaagden met het veelbeteekenende: ‘Tjoek, tjoek, tjoek, m’n man is zoek,/ Die zit weer in den meidenhoek!’ ¶ J.C.L. Sand, Ratten van Amsterdam (1922), p. 143
• Karel deed eigenlijk niets dan luieren. Hij lanterfantte, hij danste, speelde, zong voor de tippelaarsters. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 26. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• Later zou mij blijken, dat deze ‘heen en weer bewegende vrouwen’, als bedoeld in artikel zoveel der Alg. Politieverordening, en bekend onder de naam van tippelaarsters met hun aanhang van souteneurs, een zeer belangrijke rol speelden in het ambtelijk leven van een politieman. ¶ H. Voordewind, De commissaris vertelt (1954), p. 19

< >