hoed, pet
In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke.
• Als die stramme snuifster Corry een enkel keer eens iets héél erg graag wilde weten, dan begon het wel over zijn smerig solletje, dat vol drek en modder zat. ¶ Is. Querido, Manus Peet (1922), p. 148. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.