solletje
(1906) (Barg.) hoed, pet. Sol was ook Bargoens voor zon (wellicht van Fr. soleil). • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Als die stramme snuifster Corry een enkel keer eens iets heel erg graag wilde weten, dan begon het wel over zijn smerig solletje, dat vol drek en modder zat, en over zijn gemeen en geniepig kattenkwaad, maar dan...