Vrouwelijk geslachtsdeel. Vaak met de toevoeging ‘zonder kies of tanden’. Dergelijke benamingen waarbij de gelijkenis tussen de mond en de schede wordt beklemtoond, werden al opgetekend in achttiende-eeuwse kluchten. Ze zijn overigens ook niet ongewoon in het Engelse taalgebied.
Eric Patridge vermeldt in zijn ‘Dictionary of Slang and Unconventional English’ (1961) o.a. ‘mouth that cannot bite’; ‘mouth that says no words about it’ (in het Franse argot kent men hiervoor het woord ‘le muet’: de stomme); ‘thankless mouth’. In de schilderkunst komt de overeenkomst tussen mond en schede ook treffend tot uiting in een werk uit 1934 van René Margritte: ‘De Verkrachting’. In de volkstaal wordt het mannelijk geslachtsorgaan ook wel de elfde* vinger of het derde* been genoemd.
Jantje’s elfde vingertje in Marietjes tweede mondje.
Jan Wolkers: Turks fruit. 1969