I. 1. luchtgat, zundgat, opening; uitweg; 2. split [v. jas]; 3. speelruimte; find vent, een uitweg vinden; zich uiten; give vent to, uiting, lucht geven aan, de vrije loop laten;
II. lucht, uiting geven aan, uiten, luchten; ruchtbaar maken;
III. vent itself, een uitweg vinden; zich uiten.