I. kijken, zien, er uitzien; lijken; look big, trots kijken, een hoge borst zetten; look black, nors, zwart kijken; er somber uitzien; look blank (foolish, sold), beteuterd of op zijn neus kijken; look blue, sip kijken; look like, 1. gelijken op; 2. er naar uitzien (dat); it looks like rain, het ziet er naar uit of we regen zullen krijgen; look sharp; 1. scherp uitkijken; 2. haast (voort)maken; look south, uitzien op het zuiden; look before you leap, bezint eer gij begint;
II. er uitzien als, voorstellen; door zijn kijken uitdrukken, verraden; (er voor) zorgen; verwachten; not look one’s age, jonger lijken dan men is, er nog (voor zijn jaren) goed uitzien; look one’s best, zijn (haar) beau jour hebben; er op zijn voordeligst uitzien; goed uitkomen; look it, look the part, het goede figuur hebben voor een rol; zijn uiterlijk niet logenstraffen; you are not looking yourself, niet zo goed als anders; look about, rondkijken, rondzien; look about one, voorzichtig zijn, goed uit zijn ogen kijken; look about for..., omzien (zoeken) naar; look after, 1. acht geven op; 2. passen, letten op, zorgen voor; look after his interests, behartigen; look ahead, vooruitzien; look at, kijken naar, bekijken, aankijken; they will not look at…, 1. zij zullen er niet naar kijken; 2. ze willen niets weten van...; look twice at his money, een dubbeltje tweemaal omkeren; look away, een andere kant uit kijken; look back, 1. achteruitzien, terugzien; 2. omkijken; look back upon, een terugblik werpen op; look behind, omkijken; look down, naar beneden gaan look one down, de ogen doen neerslaan; look down on, neerzien op; look for, uitzien naar; verwachten; zoeken (naar); look forward to, verlangend uitzien naar; look in, even aanlopen (bij upon); look into, kijken in; onderzoeken; look into the street, uitzien op de straat; look on, toekijken; look on (upon) as, beschouwen als, houden voor; look on (upon) it with distrust, het wantrouwend aanzien, het wantrouwen; look on with, inkijken [in één boek] bij; look out, 1. uitzien, uit... zien; op de uitkijk staan; (goed) uitkijken; 2. uitzoeken, opzoeken [in boek]; look out!, opgepast!; look out for, uitzien naar; (zeker) verwachten; look over, 1. bekijken, opnemen; 2. dóórkijken; 3. door de vingers zien; look round, 1. omkijken, omzien; 2. Eens uitkijken; 3. om zich heen zien; look him through and through, 1. scherp aankijken; 2. hem heel en al doorzien; greed looks through his eyes, ziet hem de ogen uit; look to, 1. (uit)zien naar; 2. letten op, passen op; 3. zorgen voor; 4. vertrouwen op; 5. verwachten; 6. uitzien op; look towards, uitzien naar (op); look up, opzien, opkijken; de hoogte ingaan [prijzen]; opleven, beter gaan [zaken]; opknappen [het weer]; opzoeken; komen opzoeken; naslaan, nagaan [in boek]; look up to one, (hoog) opzien tegen; look up and down, zie up I.; look upon, zie look on;
III. blik; aanzien, gezicht, voorkomen, uiterlijk; her (good) looks, haar knap uiterlijk; have (take) a look at it, er eens naar kijken; I don't like the look of it, dat bevalt me niet, ik vertrouw ’t niet erg; 1. can see it by your looks, dat kan ik u aanzien.