(’s-Hertogenbosch 1730-1783), zilversmid, een van de weinigen uit de 18de eeuw, van wie nog enige gegevens bekend zijn; van zijn hand zijn nog enkele burgerlijke en religieuze voorwerpen bewaard gebleven. Hij was de zoon van vrij gefortuneerde ouders en ging op 10-jarige leeftijd in de leer bij Antonius Raben, een van de bekendste zilversmeden van de stad; na vier leerjaren werd hij gezel, na nog zeven jaar meester.
Gedurende twee jaren was Suyskens keurmeester, waarbij hij het eerste jaar de letter G en het tweede jaar de H in het goedgekeurde werk zette. Hij woonde en werkte in het pand „De Kerseboom” aan de Schapemarkt in Den Bosch, kocht in 1767 „De Hollandsche Tuin” in de Wolvenhoek; het huis en de leerlooierij „De Witte Laars” aan de Oude Dieze en het landgoed „De Brouwmeer” in Sint-Michielsgestel.Bron: Drs. A. Koldewey in Brabantia, mei 1985.