(’s-Hertogenbosch 1869-’s-Gravenhage 1962), rechtsgeleerde; studeerde rechten, werd in 1907 buitengewoon hoogleraar volkenrecht aan de Universiteit van Leiden, was van 1911-29 hoogleraar aan de universiteit van Utrecht in internationaal privaatrecht en in burgerlijk recht; door de Indologische Faculteit te Utrecht werd in 1949 een studie „Wegens zijn bijzondere verdienste” aan hem opgedragen. Hij publiceerde: Inleiding tot burgerlijk recht; Recht en staat in de empirische wetenschap; Levend en stervend recht; De subjectieve rechten in het positieve privaat- en publieksrecht.
Bron: Wegens zijn bijzondere verdienste, 1949.