Familie: Falconidae Valken Onderfamilies: Herpetotherinae Lachvalken, Kiekendiefvalken (Herpetotheres, Micrastur), Polyborinae Caracara’s (Daptrius, Polyborus), Polihieracinae Dwergvalken (Microhierax, Polihierax), Falconinae Echte valken (Falco)
De typische valken zijn gespecialiseerd op het vangen van prooien in de vlucht en hebben een karakteristieke „tand“ aan de bovensnavel, achter de punt, om levend gevangen prooien mee dood te bijten. In deze familie treffen we veel van de allersnelste vliegers aan van het hele vogelrijk. Als typische valken kunnen we de giervalk en de slechtvalk noemen, waarmee vroeger en bij uitzondering tegenwoordig ook nog wel de valkenjacht werd beoefend. Kleinere soorten, niet geschikt voor de valkenjacht, zijn de kleine-torenvalk en de daar zeer veel op gelijkende torenvalk, die men bij ons vooral in de wintermaanden nog algemeen in het veld tegenkomt, als hij „biddend“ op de plaats in de lucht staat te fladderen, op zoek naar muizen. De kiekendiefvalk leeft in dichte wouden en lijkt in gewoonten meer op een havik dan op een valk. Dwergvalken zitten in open terreinen graag op een hoge uitkijkpost, om vandaar op insekten te jagen.
De caracara’s, waartoe ook de carancho behoort, zijn zwaargebouwde vogels, die overwegend op de grond leven en daar naar vruchten en insekten zoeken. De lachvalk is naar zijn schelle lachende roep genoemd en vangt in hoofdzaak slangen en hagedissen. Hij leeft aan de rand van het oerwoud en jaagt op de open vlakten.