Orde Cuculiformes Koekoekvogels Familie: Musophagidae Toerako’s (Corythaeola, Crinifer, Musophaga, Tauraco)
De koekoekvogels worden gekenmerkt door een lange staart en, net als de papegaaien, de stand van de tenen, waarbij er twee naar voren en twee naar achteren gericht zijn. Zij kunnen echter de buitenteen naar verkiezing naar voren of naar achteren draaien (keerteenvoet). Ze worden in twee goed te onderscheiden families verdeeld, op grond van uiterlijk, verenkleuring en leefwijze. De eerste is die van de toerako’s, boombewonende vogels ter grootte van een kraai. Het zijn vruchteneters uit tropisch Afrika, die een kenmerkende roep hebben. De groene kleur van hun veren berust op een kleurpigment dat uitsluitend bij toerako’s voorkomt, evenals het rood van de vleugels, dat in water oplosbaar is.
Enkele soorten hebben een hoge, overeindstaande kuif. Ze kunnen uitstekend tussen de takken klauteren, maar kunnen slechts over korte afstand vliegen. De vlamtoerako leeft in gebergtebossen, waar hij in het gebladerte haast onzichtbaar is, als hij zich bij gevaar doodstil houdt. Een zeer schuwe soort is de groenhelmtoerako. De witkuiftoerako en de roodkuiftoerako van de regenwouden en galerijwouden van Westen Zuid-Afrika zijn eveneens vrijwel onvindbaar in de boomkruinen. Zij verraden zich alleen door hun roep.
De blauwglinsterende schildtoerako’s werden ook wel bananeneters genoemd, hoewel ze deze vruchten nauwelijks eten. Deze soorten, zoals de violette-schildtoerako, leven meer in groepsverband en in lichtere bebossing dan de andere toerako’s. De reuzentoerako is een afwijkende vorm. Hij vormt een overgang naar de schettervogels, grondkleurige steppebewoners die overal talrijk voorkomen en graag menselijke nederzettingen bezoeken.