Orde Piciformes Spechtachtigen Onderorde Galbuloidea Glansvogelachtigen Familie: Galbulidae Glansvogels (Galbula)
Familie: Bucconidae Baardkoekoeken (Chelidoptera, Hypnelus)
Een gemeenschappelijk kenmerk van de spechtachtigen is de bouw van de voet, waarbij de 2e en 3e teen naar voren en de le en 4e teen naar achteren gekeerd zijn. Hoewel ze allemaal aangepast zijn aan het leven in de bomen, zijn alleen de eigenlijke spechten klimmers die op hun stijve staartpennen kunnen steunen en hun zware beitelvormige snavel als hakwerktuig kunnen gebruiken. Alle soorten broeden in holen. Glansvogels hebben een los verenkleed met metaalachtige groene glanzen en een spitse, lange snavel, waarmee ze vanaf een uitkijkpost insekten verschalken, vooral vlinders. Zowel in uiterlijk als in gedrag doen ze wel wat aan kolibri’s denken. Ze leven langs de randen van oerwouden en broeden in holen in de grond.
De roodstaartjacamar en de witsnavelglansvogel zijn karakteristieke vertegenwoordigers. Baardkoekoeken zijn meestal donker gekleurd. Ze hebben een zacht, vrij los verenkleed, met krachtige stijve borstels rondom de snavelbasis. Ze zitten vaak lange tijd onbeweeglijk op een hoge uitkijkpost te loeren op passerende insekten, meestal kevers. De zwaluwbaardkoekoek is de enige soort die aktief tussen de takken jaagt. De trappist verbergt de ingang van zijn nestholte in de grond onder groene bladeren.