Familie: Coraciidae Scharrelaars Onderfamilies: Leptosomatinae Kurols (Leptosomus), Brachypteraciinae Grondscharrelaars (Brachypteracias, Atelornis), Coraciinae Scharrelaars (Coracias, Eurystomus)
De familie van de scharrelaars heeft aan de hele orde de naam scharrelvogels gegeven. Het zijn krachtig gebouwde vogels, zo groot als duiven, die goed kunnen vliegen en meestal in de tropen leven. De kurol valt op door zijn bijzonder grote snavel. Hij leeft in de bossen van Madagascar, waar hij zich bij voorkeur in de boomkruinen ophoudt. Ook de gestreepte- en de crossleygrondscharrelaar zijn tot Madagascar beperkt.
De scharrelaar was vroeger wijd verbreid in Europa. Tegenwoordig treffen we hem in Midden-Europa alleen nog ten oosten van de Elbe aan en verder meer naar het oosten en zuiden, waar men zijn rauwe roep nog algemeen te horen kan krijgen, als hij van een telegraafdraad opvliegt. Zij vertonen soms ijzingwekkende acrobatische vluchten, voordat ze zich in bomen of in holen in de grond terugtrekken om te broeden. Ze eten hoofdzakelijk sprinkhanen en grote vliegende insekten. Ze overwinteren in Zuid-Afrika, waar ze evenals in hun broedgebied de voorkeur geven aan open gebieden met verspreide boomgroei. De indische-scharrelaar jaagt behalve op insekten ook op kikkers en kleine zoogdieren.
In India heeft hij zich door zijn duizelingwekkende baltsvlucht een plaats verworven in de folklore. De witnekscharrelaar broedt niet alleen in holle bomen, maar ook in rotsspleten. Na de broedtijd onderneemt hij verre zwerftochten, evenals de vorkstaartscharrelaar. Deze soort verzamelt zich graag bij steppebranden, om daar allerlei insekten en andere kleine dieren zonder moeite te kunnen bemachtigen. Ze broeden in holen en ze jagen daartoe soms spechten en ijsvogels uit hun nest. Ook broeden ze wel in bomen of in termietenheuvels.
De buitenste pennen van de lange, diepgevorkte staart zijn zeer opvallend, evenals bij de blauwbuikscharrelaar, die bijzonder heldere kleuren heeft. Een apart groepje vormen de breedbekscharrelaar en de grote dollarvogel, die genoemd is naar een vlek op de vleugel, in de vorm van een zilveren dollar. Hij leeft in dicht oerwoud. De breedbekscharrelaar geeft de voorkeur aan lichtere bebossing. Beide soorten vertonen baltsvluchten, waarbij ze fantastische buitelingen maken.