Gepubliceerd op 30-05-2019

Meeuwachtigen

betekenis & definitie

Onderorde Lari Meeuwachtigen Familie: Stercorariidae Jagers (Stercorarius)

Familie: Laridae Meeuwen (Lams, Rissa, Xema)

Jagers zijn grote donkere vogels met een haaksnavel. Ze leven in kuststreken en op volle zee en broeden zowel in arctische en antarctische streken. Hun naam danken ze aan hun karakteristieke manier om aan voedsel te komen. Ze jagen namelijk andere zeevogels na, en nemen ze hun prooien af. Daarnaast maken ze zich schuldig aan eierroof en kinderroof bij andere zeevogels. Dit geldt vooral voor de grootste soort, de grote-jager, die in de noordelijke Atlantische Oceaan en in de zuidelijke poolzeeën broedt.

Uit beide delen van het broedgebied trekken ze na de broedtijd naar het zuiden resp. naar het noorden en ze zouden elkaar dus midden op de Atlantische Oceaan in principe kunnen tegenkomen. In hun antarctische broedgebied parasiteren ze in hoofdzaak op pinguïnkolonies. De kleine-jager is niet minder roofzuchtig dan de grote-jager. Hij heeft twee verlengde middelste staartpennen. Deze zijn toegespitst en steken ver buiten de staart. Ook de middelste-jager heeft verlengde middelste staartpennen, alleen zijn ze bij hem afgerond.

Verreweg de langste staartpennen treffen we aan bij de kleinstejager. Deze soort heeft een langzamere vlucht dan de andere soorten en hij is ook veel minder roofzuchtig. Hij voedt zich in hoofdzaak met lemmingen. Meeuwen zijn karakteristieke vogels van de kuststreken, hoewel enkele soorten overwegend in het binnenland voorkomen. Ze kunnen goed lopen en uitstekend vliegen. Ze voeden zich grotendeels met aangespoelde dieren en op zee drijvend dood of levend gedierte.

De soorten die in het binnenland leven eten veel insekten en wormen. De grotere soorten zijn zeer roofzuchtig en gedragen zich ook als afvalopruimers. De bekendste soort is de zilvermeeuw, die met vele duizenden aan de kust van de Noordzee broedt en meer en meer in het binnenland verschijnt. Hun roofzuchtige aard kost zeevogelbeschermers heel wat hoofdbrekens, want in de nabijheid van een kolonie zilvermeeuwen komt van de broedsels van andere soorten weinig terecht. De zeer verschillende geluiden en het sterk gedifferentieerde gedrag van deze soort zijn tegenwoordig beter bestudeerd dan van enig andere vogel. Ze volgen vaak uitvarende en binnenkomende schepen, maar ze begeven zich niet ver de open zee op.

Een verkleinde uitgave van de zilvermeeuw, die zich ook veel meer in het binnenland vertoont, is de stormmeeuw. Hij broedt meestal op grazige plaatsen, in tegenstelling tot de zilvermeeuw, die op droge zandduinen en rotsachtige kusten broedt. Stormmeeuwen vangen waterdieren en bodemdieren. Als er slecht weer dreigt, trekken ze zich vaak terug in het binnenland, een gewoonte waaraan ze hun naam te danken hebben. De kleine-mantelmeeuw komt in gedrag zeer sterk overeen met de zilvermeeuw. Ze zijn dan ook heel nauw verwant en overgangsvormen komen geregeld voor.

De grootste soort van deze groep is de grote-mantelmeeuw, die evenals de kleinemantelmeeuw in een klein aantal overzomert. Hij komt hier echter niet tot broeden en verschijnt in groter aantal in de winter. Ook de dominikanermeeuw en de heermann-meeuw behoren tot de soortsgroep van de grote meeuwen en zij hebben ook nagenoeg hetzelfde gedrag en leefwijze. Sterk afwijkend is daarentegen de grijze-meeuw, die ver van de kust in het binnenland broedt. Een groep kleinere meeuwen wordt gevormd door de ook bij ons algemeen voorkomende kokmeeuw, de Amerikaanse franklin-meeuw en de subantarctische witkoplokmeeuw, die onderling vele overeenkomsten vertonen. De kokmeeuw, die overwegend in vennen en andere ondiepe binnenwateren broedt, is ongetwijfeld de talrijkste Europese meeuwensoort.

De drieteenmeeuw is een uitgesproken bewoner van rotskusten, waar hij op smalle richels broedt, bovendien is hij de enige oceaanvogel van alle meeuwen, die slechts bij uitzondering aan land komt. De dichtstbijzijnde broedplaats is Helgoland, waar op de steile kliffen 50-60 paren broeden. De vorkstaartmeeuw is evenals de vorige soort een vogel van de open zee.

< >