Gepubliceerd op 30-05-2019

Kolibri’s

betekenis & definitie

Orde Trochihformes Kolibri’s Familie: Trochilidae Kolibri’s (Anthracothorax, Calothorax, Calypta, Chaetocercus, Ensifera, Eulampis, Eupetomena, Eutoxeres, Florisuga, Heliothrix, Lesbia, Loddigesia, Lophornis, Patagona, Phaethornis, Selasphorus, Spathura, Topaza, Trochilus)

De kolibri’s vormen een grote, 320 soorten tellende familie, die zeer duidelijk van de andere vogels is afgescheiden. Ze komen uitsluitend in Amerika voor, de meeste in de tropen. Onder hen vinden we de allerkleinste vogeltjes, met een lengte van 6 cm en een gew. van 2 gram. Opmerkelijk is hun vliegtechniek, waarbij ze als een insekt op één plaats in de lucht stil kunnen staan, met snorrende vleugeltjes, als een miniatuur helicopter, waarbij ze telkens flitsend alle kanten op kunnen schieten. Deze manier van vliegen is uniek onder de vogels. Ook in een rechtlijnige vlucht kunnen ze hoge snelheden bereiken.

Ze hebben fantastische kleuren, die ontstaan door interferentie in dunne gelaagde strukturen en waaraan de kolibri’s de naam „vliegende edelstenen“ te danken hebben. Het is moeilijk een beperkte keuze uit het enorme aantal soorten te maken, temeer daar zij haast niet in groepen onder te verdelen zijn. Zo is er de wimpelstaartkolibri, met zijn lange wapperende staartveren, de sapphokomeetkolibri, die eveneens een sterk verlengde staart heeft, de koketkolibri met een prachtige kraag en kuif, de vlagsylf en de vlagkolibri, met een eigenaardige spatelvormige staart, de adelaarsnavelkolibri, met zijn krachtige gebogen snavel en de zwaardkolibri, met zijn snavel die langer is dan zijn hele lichaam. De reuzenkolibri en de topaaskolibri behoren tot de grootste soorten, de hommelelf en de annakolibri tot de kleinste. De bruine-kolibri mist volledig de bij de andere soorten zo fraai glinsterende me-taalkleuren, die bij sommige soorten groen, bij andere blauw zijn, zoals bijvoorbeeld bij de hier afgebeelde witbuikkolibri.

< >