Superfamilie Tragulina Dwergherten Familie: Tragulidae Dwergherten (Hyemoschus, Tragulus)
De dwergherten wijken in zoveel opzichten van de echte herten af, dat ze in een afzonderlijke superfamilie zijn geplaatst. Het zijn kleine, gedrongen dieren met ronde rug, maar met sierlijke poten en aan de kop ontbreekt een gewei of hoorns, evenals traanklieren aan de grote ogen. De mannetjes hebben lange, spitse hoektanden, die ver uit de bek steken en diepe wonden kunnen veroorzaken. De overeenkomstige tanden bij de wijfjes zijn korte stiften. De ronde rug en het hooggeplaatste kruis, wijzen op een verborgen levenswijze in de onderbegroeiing van het oerwoud en an-dere meestal vochtige biotopen. Van deze soorten is het afrikaans-dwerghertje of watermuskusdier een uitstekend zwemmer en duiker, die bij gevaar het water in vlucht en dan over de rivierbodem verder loopt.
Ze leven behalve van plantaardige kost dan ook van allerlei waterdieren, met inbegrip van kleine zoogdieren en zelfs aas. De Aziatische verwanten worden als kantjils aangeduid. De gevlekte-kantjil heeft lichte vlekken op een donkere ondergrond. De huid van de achterrug heeft een verdikking, overeenkomstig de paardespiegel bij de eenhoevigen, maar is echter nog harder, zelfs bijna glasachtig.
Geologisch zijn de dwergherten een zeer oude groep. Ze leefden reeds lang op aarde voor de eerste echte-herten ten tonele verschenen. Ze zijn dan ook aanmerkelijk primitiever in hun bouw en ontwikkeling dan hun grotere verwanten.