Orde Phthiraptera Dierluizen Onderorde Ischnocera Superfamilies: Trichodectoidea (Trichodectes), Philopteroidea (Goniodes) Onderorde Amblycera Onderorde Anoplura Luizen (Pediculus, Phthirus)
Orde Thysanoptera Franjevleugeligen Familie: Thripidae Blaaspotigen (Physopus)
Orde Siphonaptera Vlooien Families: Pulicidae (Pulex), Ceratophyllidae (Ceratophyllus)
De kleine, altijd ongevleugelde dierenluizen (vroeger orde Mallophaga) zijn parasieten, die op het lichaam van hun gastheer leven en vaak nog op één speciale soort gespecialiseerd zijn. De pluimveeluis vinden we aan veren en huidschubben van pluimvee, in het bijzonder bij de pauw, daarentegen vinden we de hondeluis tussen hondenharen. De zeer plat gebouwde luizen hebben zuigende monddelen en zuigen daarmee het bloed van hun gastheer. Hun poten zijn ingericht om zich aan de veren of haren van hun gastheer vast te grijpen.
De hoofdluis en zijn verwanten, de kleerluis en de schaamluis, waren zeker in vroeger tijden plagen van de mens.
Zo de kleine en slanke blaaspotigen al vleugels bezitten, dan zijn deze zeer smal. Ze zuigen het sap van planten en kunnen door massaal optreden grote schade aanrichten. Vlooien zijn vleugelloze parasieten welke te herkennen zijn aan hun zijdelings samengedrukte lichaam en aan de krachtige achterste springpoten. Ze zuigen het bloed van vogels en zoogdieren. Hun larven leven daarentegen als alleseters vnl. van afval.