Familie: Caviidae Cavia-achtigen (Cavia, Dolichotis, Hydrochoerus)
De stekelvarkenachtigen hebben hun grootste verbreiding op het Amerikaanse dubbelcontinent, voornamelijk in Zuid-Amerika. Onder hen vinden we ook het grootste levende knaagdier, het waterzwijn, of zoals hij in zijn vaderland heet de capybara. Zoals bij alle verwanten, komt ook het jonge waterzwijn met geopende ogen, behaard en volledig loopvaardig als nestvlieder ter wereld. Van jongsaf opgefokt, kunnen ze gemakkelijk tam worden, komen als ze geroepen worden en spelen met kinderen, zonder gebruik te maken van hun vervaarlijk gebit. Het een na grootste Zuidamerikaanse knaagdier is de grotemara of patagonischehaas, een dier iets groter dan een haas, doch met minder sterk verlengde achterpoten. Ook is zijn manier van voortbewegen, lopen of draven op vier poten.
Daarbij komt nog dat de mara meer op een duiker-antilope lijkt dan op een knaagdier. Onderen bovenkant steken aan het achtereinde scherp tegen elkaar af: onder wit, boven donker groenzwart. Van de twee paar tepels zitten de voorste zoals bij de meeste knaagdieren, dicht achter de ellebogen, onder de oksel, de achterste in de knieholte.
Tot de kleinste cavia-achtigen hoort het in Zuid-Amerika met meerdere soorten verbreide guinese-biggetje of cavia, waarvan de tamme huisdiervorm algemeen bekend is. Deze werd vermoedelijk in het hoogland van dè Andes gedomesticeerd, nl. rond het Titicacameer. Daar had men blijkbaar reeds lang geleden een gelukkige hand met het dienstbaar maken en cultiveren van inheemse planten en dieren, zoals blijkt uit de teelt van de lama en alpaca uit 4e wilde guanaco, en de cultuurplanten aardappel en tomaat. In het Nederlands en in de Engels sprekende landen worden de cavia’s resp. guinees-biggetje en guinea-pig genoemd, met Guinea hebben ze echter niets te maken. Hun wildkleur is geelgrijs-bruinachtig. De tamme dieren kunnen ééntot driekleurig zijn (zwart, wit, bruin, geel, zelden grijs), en ook bonte tekeningen komen voor.
Haarlengten wisselen van normaal kort tot langharig, angora en warharig. Ze worden veel als speelkameraadjes voor kinderen en als proefdieren bij laboratoriumonderzoek gebruikt.
