Gronings hoofdelingengeslacht, waarvan enkele takken (o.a. Juckema v.
Burmania R., Van Welderen R., Schratenbach R.). sedert begin 18de eeuw in Frl. verbleven.Hun positie blijkt uit de in de 19de eeuw door leden beklede ambten: grietman-burgemeester (elf); lid prov. staten (zeven); gedeputeerde (twee); lid Staten-Generaal (tien); Raad van State (één); kamerheer effectief (twee); in buitengewone dienst (elf); hofdame (één); officier (drie, van wie twee generaal); ridder militaire Willemsorde (twee) ; advocaat (één); leden rechterlijke macht (vier, van wie één raadsheer Hoge Raad).
Zie: Stb. 1, 291; II, 198; Gen. Her. Bladen (1910), 329; Ned. Adelsboek (1950), 232; (1957) 445; Repert., 268-269.
—, Johan Edzart van Welderen baron, landbouwkundige (Lwd. 1.7.1877-). Promoveerde in 1901 te Halle, Duitsland. Vestigde zich op Epemastate te Ysbrechtum. Liet in Zuidoosthoek en tussen Tjerk gaast en Lemmer land ontginnen. Voorzitter Fr. Mij. van Landbouw (1907-18), lid van verdienste (1919), secretaris Fr. Rundveestamboek (1906). Presidentcurator Rijksuniv. Groningen en Landbouwhogeschool te Wageningen. Lid Prov. Staten en Eerste Kamer.
Zie: Ned. Adelsboek (1950), 250; Wie is dat? (1956), 663.
—, Theodorus Marius Theresius van Welderen baron, jurist (Lwd. 9.1.1867-15.7.1945). Woonde na rechtenstudie te Leiden in Oenkerk, Den Haag, Lwd.
Liberaal lid Prov. Staten (1899-1927), Gedep. Staten (1901-10, 1917-23), Eerste Kamer (1914-16). Staatkundig denker, sociaal hervormer.
Bevorderde: verbetering der afstroming van Frl.s boezem, spaarbankwezen, zuivel- en landbouwcoöperatie, vlasindustrie, zuivelexport (Frico), bijenteelt, drooglegging Zuiderzee, woningbouw, Westeuropese integratie; steunde de Grootnederlandse gedachte en de Vlaamse beweging. Schreef over dit alles in velerlei vorm.
Borstbeeld van Hildo Krop bij Vrouwenpoortsbrug te Lwd. (met Fr. gedicht), plaquette te Oenkerk.
Zie: Reg. Leeuw. Cour., 37; Vr. F. (1946), 92-96; J. P. Wiersma, Th.
M. Th. v. Welderen R. (1955); Leeuw. Cour. (20.9.1955).
—, Wilco Julius van Welderen baron, jurist (Lwd. 14.11.1835—21.2.1916). Burgemeester van Lwd., lid Tweede en Eerste Kamer. Zijn werk over de Ned. parlementaire geschiedenis heeft zijn betekenis behouden. zie Looxma, Rengerspark.
Wrk.: Schets eener parlementaire gesch. van Ned. sedert 1849, 3 dln., door anderen vervolgd (Den Haag 1905-07).
Zie: Levensber. Letterk. (1917); Repert., 269.
— van ten Post, Johan (Ten Post 5.3.1542-8.9.1626). Gronings edelman, van 1580-94 vrijheidsstrijder tegen de Spanjaarden en hun aanhang, daarna in hoge ambten (o.a. curator der Hogeschool). Schreef: Extract uuth verscheiden historiën, cronijcken enz. (tot
1585), waarvoor hij E. Beninga, J. v. Lemego, Sybe Jarichs, Worp v. Thabor gebruikte.
Zie: N.B.W. iii, 1068-1070.