Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

DUITSLAND

betekenis & definitie

Naaste buurstaat, die een deel van het Fr. stamgebied omvat (Oostfrl., Noordfrl.). Ook de bewoners van Westerlauwers-Frl. zijn wrsch. voor een deel uit D. gekomen (Oerfriezen, Angelsaksen).

Na de verdeling van het rijk van Karel de Grote kwam Frl. onder gezag van de Duitse koning (z Keizer), in de 11de eeuw vertegenwoordigd door de Saksische Brunonen. Kerkelijk stond Achtkarspelen onder de bisschop van Munster, terwijl de aartsbisschop in Keulen zetelde, dat ook voor de handel belangrijk was.De handel op de Oostzee werd na 1300 belemmerd door de Hanze, die ook ingreep in de partijtwisten. Ten slotte zijn deze onderdrukt door een Duitse vorst, Albrecht van Saksen, die het bestuur organiseerde en hier Duitse adel bracht, als de Schwartzenberghs. Handelsen scheepvaartbetrekkingen namen tussen 1500-1800 toe, de wederdoperij lokte velen naar Munster, terwijl anderen voor de Inquisitie uitweken, veelal naar Oostfrl. Na 1580 zochten rooms-katholieken een toevlucht in Keulen en Lingen. Ook aan de kolonisatie van woeste of verwoeste gebieden deden Friezen mee: mennisten, de Bildtse Compagnie van 1649 (2 Brandenburg). Anderzijds verschenen Duitsers in Frl.: het stadhouderlijk huis was Duits, met een deel van de hofhouding; er kwamen Duitse geleerden te Franeker, predikanten en studenten.

Sinds ca. 1650 kwamen geregeld de Westfaalse seizoenarbeiders (Poepen), weldra gevolgd door wevers en kooplui, die in Frl. zaken stichtten. Cultureel was de invloed van de Duitse romantiek van belang (de Halbertsma’s), en even later begint het Grootfr. contact, zij het bescheiden. Tegen 1900 neemt de Duitse immigratie af en trekken Fr. landarbeiders naar het Ruhrgebied. Het Grootfr. contact kreeg vaste vorm in reizen en congressen, door de bezetting wel onderbroken, maar nadien hervat. Van de handel met D. gaat de Fr. uitvoer grotendeels over eigen organen (o.a. Frico), de invoer via Hollandse importeurs, zie Bezettingstijd.

< >