Eigenerfd geslacht uit Nijwier: Johannes Roelofs (1664-1727) naar Dokkum, alwaar nazaten burgemeester; Sybrandus (1777-1848), arts te Lwd.; dochter Geeske huwde Arnold Andreae, zo de tak
F. Andreae.
Zie: Ned. Patr. xix (1930), 56; v. d. Aa v, 43; N.B.W. VIII, 552; x, 262.
—, Daam, jurist (Dokkum 6.6.1771-Lwd. 31.7.1855). Uit patriottisch gezin, promoveerde 1793, advocaat te Lwd. (-1802). Gematigd revolutionair, secretaris van het Comité révolutionnair provincial (1795-96); als federalist 1796-98 op de achtergrond. Secretaris van het Intermediair Administratief bestuur (1798), raadsheer bij het Hof van Frl. (1801).
F. wilde aansluiten bij het verleden, diende daarom wel koning Lodewijk, maar niet de keizer.
Lid der Tweede Kamer (1822-30,
1831-34); botste tegen het persoonlijk gouvernement van Willem I; verzette zich tegen de financiële politiek, was vóór afscheiding van België. Na 1834, teleurgesteld, bezig met historische studie in zijn huis aan de Wease. Bedankt 1841 voor lidmaatschap Raad van State, in 1848 voor de Eerste Kamer. Deze ‘Stânfries’ was een vooruitziend politicus, zie Decentralisatie, Franse tijd, Regionalisme, Vrijheid.
Zie: Levensber. Letterk. (1856), 10-30; Vr. F.xxxrn (1915), 82-121; N.B.W. IV, 606-608.
—, Johannes (Dokkum 12.3.1745-5.1.1820). Zout- en zeepzieder te Dokkum, burgemeester (1770), medestander van C. L. van Beyma, zat enige jaren te Lwd. gevangen; weer burgemeester (1795-1804), lid Prov. Staten (1814-19). Zoon: Daam F.
Zie: N.B.W. VIII, 552.