(Deventer 1867 - Utrecht 1937)
Architect. Werd opgeleid bij vader Gerhardus, studeerde in Gent en Londen, en deed een jaar praktijkervaring op bij het bureau van P.J.H. Cuypers. Hij had een architectenbureau in Deventer, vanaf 1918 in Utrecht. Te Riele ontwierp talrijke katholieke kerken en leidde restauraties, waarbij hij zich vooral oriënteerde op de Oost-Nederlandse en West-Duitse late gotiek. Evenals Tepe maakte hij gebruik van zuivere en consequente baksteenbouw.
Hij geldt als een van de laatste neogotici (zie neogotiek). In Groningen is hij alleen met deelprojecten belast. De westpartij van de St.-Willibrorduskerk in Ter Apel (1923) is een sobere completering van Tepe’s kerk uit 1880. In Veendam voegde Te Riele aan de waterstaatskerk een neogotisch koor toe (1923), dat is geïnspireerd op het 13de-eeuwse koor van Termunten.
Lit.: J.Th.J. Cuypers, ‘De bouwmeester Te Riele’, Gildeboek 20 (1937) 65-73.