(Kollum 1796 - Groningen 1871)
Verdienstelijk geschiedschrijver en befaamd boekenverzamelaar. Bezocht de Franse school van zijn oom te Veendam en werd huisonderwijzer in Holwerd (1811-1824). Hij studeerde vervolgens letteren in Groningen en was daarna preceptor (1826-1842) en conrector (1842-1860) van de Latijnse school aldaar. Hij promoveerde in 1831 op een dissertatie over Horatius. Na zijn eervol ontslag wijdde hij zich geheel aan zijn geliefkoosde letterenstudie, met name geschiedenis. Hij schreef Algemeene geschiedenis van de volken en staten der oudheid (1841-1852), Kort begrip der oude historie (1842-1852), Hoe moet men de historie bestuderen? (1856) en Het toekomend middelbaar onderwijs (1860). Hij beschikte zelf over een welvoorziene boekerij (6.596 nummers); vermaard was zijn Horatius-collectie (meer dan 1.100 titels).
Lit.: W. Hecker, ‘Dr. Hendrik Riedel', Handelingen en mededelingen van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde, te Leiden, over het jaar 1872 (1872) 17-22; W.R.H. Koops, ‘Dr. H. Riedel, een negentiende-eeuwse Groningse boekenverzamelaar’ in: Opstellen rondom de Groningse universiteit (Groningen 1990) 91-101.