Landvredebond (universitas) waarbij alle Friese landgemeenten behalve Staveren zich aansloten; plaats van samenkomst was de Upstalsboom bij het klooster Ihlow in de buurt van Aurich. De bond ontstond waarschijnlijk rond 1200 maar hield geen stand.
Hij werd opnieuw opgericht in 1323 (36 willekeuren) maar ging, na in 1327 Appingedam de Buurbrief verleend te hebben, ter ziele. Na de nederlaag van de graaf van Holland in 1345 bij Staveren deed de (niet-Friese, maar wel op de Ommelanden georiënteerde) stad Groningen in 1361 een mislukte poging het verbond nieuw leven in te blazen. Het doel was vetes tegen te gaan en verdediging tegen buitenlandse vijanden. Het verbond voerde een eigen zegel, waarop een tronende Maria met kind, en het opschrift sigillum totius Frisiae (‘zegel van heel Friesland’). De plaats van samenkomst nabij Ihlow en de afbeelding op het zegel zouden kunnen wijzen op invloed van de cisterciënzers.Lit.: H.D. Meyering, De willekeuren van de Opstalsboom (1323). Een filologisch-historische monografie (Groningen 1974); O. Vries, ‘Staatsvorming in Zwitserland en Friesland in de late middeleeuwen. Een vergelijking’ in: J. Frieswijk e.a. (red.), Fryslân, staat en macht 1430-1630 (Hilversum 1999).