Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Noordbroek

betekenis & definitie

Gron.: Noordbrouk.

Dorp in de gemeente Menterwolde ten N.O. van Hoogezand-Sappemeer en ten O. van Slochteren; van de Fraeylemaborg naar het N. loopt de Noordbroeksterweg. Voor 1965 de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente, met als overige plaatsen en buurtschappen: Noordbroeksterhamrik, Korengarst, Stootshorn, Veenhuizen, Zuiderveen. In de periode 1965-1989 behoorde de voormalige gemeente Noordbroek tot de gemeente Oosterbroek, sinds de gemeentelijke herindeling van 1990 tot Menterwolde.

De hervormde kruiskerk met ten O. vrijstaande klokkentoren dateert uit de eerste helft van de 14de eeuw. De kerk is een van de laatste voorbeelden van de romano-gotiek; verschillende gotische stijlkenmerken zijn al aan te wijzen. De muren en gewelven bevatten schilderingen uit in hoofdzaak twee periodes: het derde kwart van de 14de eeuw en het begin van de 16de eeuw, met o.a. het Laatste Oordeel en St.-Christophorus tijdens het oversteken van de rivier. Preekstoel naar ontwerp van W.E. Struve (Groningen 1757); banken van H. Hesselink (1805); orgel in 1695-96 gebouwd door A.

Schnitger, gewijzigd door A.A. Hinsz in 1768 en vergroot door H.H. Freytag in 1809. In het koor vele zerken, de oudste uit 1603. De hervormde pastorie dateert uit 1823. De doopsgezinde kerk is in 1811 gebouwd.

De 19de-eeuwse voormalige onderwijzerswoning aan de Hoofdstraat, nu in gebruik als bibliotheek, heeft een dakruiter. Langs de hoofdweg staan verschillende belangrijke boerderijen van het Oldambtster type. In een boerderij uit 1765 is het Strijkijzermuseum gevestigd. Het bezit een collectie strijkbouten en kleding vanaf ca. 1700.

Korenmolen ‘Noordstar’ (1849) werd gerestaureerd in 1990 en is nog in bedrijf: watermolen ‘De Noordermolen’ (1805) is een met riet gedekte achtkante bovenkruier op veldmuren en werd gebouwd voor de ontwatering van de Noordermolenkoloniepolder. Hij staat in Noordbroeksterhamrik en is sinds 1946 in gebruik als woonhuis.

Aan het einde van de Middeleeuwen Nortdabrock = moerassig land.

Schimpnamen voor de inwoners: Woddels, Woddelkoppen, Woddelkappen.

Lit.: J. Molema, ‘Van de Mieden. Egeste en Broke. De middeleeuwse nederzettingsgeschiedenis van het zuidwestelijk Wold-Oldambt in kort bestek’, Groninger Kerken 10 (1993) 129-136; I. Matthey, De Hervormde Gemeente te Noordbroek (Groningen 1978); Noordbroek-Zuidbroek; fotoboek van de gemeente Oosterbroek (Noordbroek 1976); H.G. de Olde, ‘De Nederlandse Hervormde Kerk te Noordbroek’, Publicaties Stichting Oude Groninger Kerken nr. 14 (1975) 49-79; H. Antonides, Noord- en Zuidbroek in vroegere jaren (Noordbroek 1973); G. Last, Een dorp in de Franse tijd (Noordbroek 1964).

< >