Dirk Lohman (Neufunnixsiel 1730 - Groningen 1814) was leerling van C.G. Wallies (Leer).
Hij was eerst werkzaam vanuit Emden, vanaf ca. 1790 vestigde hij zich in Groningen. Uit deze tijd stammen o.a. orgels te Ulrum (hervormde kerk, 1806) en Eenrum (hervormde kerk, 1817). Hij werd in zijn bedrijf bijgestaan door zijn zonen Gerhard Diederich (Emden 1764 - Groningen 1823) en Nicolaas Anthonie (Emden 1766 - Groningen 1835). Laatstgenoemde zette de zaak voort, bijgestaan door drie zonen: Diederik Hendrik (Groningen 1797 - Amsterdam 1856), Hinderk Berends (Groningen 1799 - Leiden 1854) en Gerhard Willem (Groningen 1802 - Groningen 1856). Eerstgenoemde vertrok in 1819 naar het Westen en werkte nog slechts incidenteel mee. Gerhard Willem was behalve orgelmaker ook organist; daarnaast legde hij een verzameling aan van orgeldisposities.
H.B. Lohman opende omstreeks 1825 een nevenvestiging te Zutphen, die in 1835 werd verplaatst naar Gouda en zes jaar daarna naar Leiden. Hinderk Berends en Gerhard Willem werkten zowel zelfstandig als samen. Belangrijkste instrumenten in Groningen uit die periode: Farmsum, hervormde kerk (1829), Onderdendam, hervormde kerk (1841) en Sappemeer (doopsgezinde kerk, 1855). Voor verschillende orgelkassen van de eerste drie generaties Lohman werden houtsnijwerk en ornamenten vervaardigd door de beeldsnijders Walles (o.a. Stedum, 1787/91; Ulrum, 1806; Eenrum en Zuidwolde, 1817; Farmsum, 1829).
Het bedrijf in Leiden werd na de dood van H.B. Lohman aanvankelijk door zijn weduwe voortgezet en bestaat (onder een andere naam) nog steeds. Zijn zoon Nicolaas Anthonie Gerhardus (Zutphen 1834 - Zutphen 1871) nam na de dood van zijn oom Gerhard Willem de leiding van het bedrijf in Groningen over; hij vestigde zich in 1863 te Assen en verplaatste het bedrijf in 1870 naar Zutphen. Naast huisorgels bouwde N.A.G. Lohman in Groningen o.a. een orgel voor de gereformeerde kerk te Bedum (1867). [Timmer]