Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Loke, marie elise

betekenis & definitie

(Hoorn 1871 - Groningen 1916)

Romaniste. Na de kweekschool behaalde zij de akten Engels en Frans LO, Frans MO-A in 1897, MO-B in 1900. Sedert haar aanstelling aan een Middelbare Meisjesschool in ’s-Gravenhage begon zij te publiceren. Haar belangstelling ging vooral uit naar de Franse middeleeuwse literatuur. Omdat de MO-akte haar geen toelating verschafte tot de academische promotie in Nederland promoveerde zij in 1906 te Toulouse op de Nederlandse versies van Renaud de Montauban, de Vier Heemskinderen, bij Alfred Jeanroy. Zij was bij hem geïntroduceerd door de Groninger hoogleraar Frans, J.J.

Salverda de Grave van wie zij, toen hij nog in Leiden privaatdocent was, les had. In 1907 werd zij als eerste vrouwelijke docent aan de rug benoemd tot lector in de Nieuwe Franse taal- en letterkunde. Zij was een kundige, bescheiden en geliefde docente. Geleerd, maar politiek niet strijdbaar, leverde zij toch een bescheiden bijdrage aan de vrouwen- en vredesbeweging door in 1910 het voorzitterschap te vervullen van de Bond voor Vrouwenkiesrecht. Zij regisseerde meer dan eens studententoneel en vertaalde op verzoek van Willem Royaards ‘Le barbier de Seville'. In 1996 is de toneelzaal in het Harmoniecomplex ter herinnering aan haar inzet voor het studententoneel de Marie-Lokezaal genoemd.

[Linssen]

Lit.: I. de Wilde, ‘Een beminnelijke romaniste. Marie Elise Loke (1870-1916), de eerste vrouwelijke lector in Nederland‘ (Groningen 1993).

< >