Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Broersema

betekenis & definitie

Geslacht van eigenerfde afkomst, sinds midden 15de eeuw in het Westerkwartier gedocumenteerd, in de 16de eeuw door erfenis in het bezit van Hankema te Zuidhorn. Tot midden 17de eeuw waren afstammelingen van Pabe Broersema te Zuidhorn en in Humsterland gevestigd; rond 1600 werden zij tot de Ommelander adel gerekend.

Mello Broersema (ca. 1511-1585), misschien een broer van Pabe, komt als jonker en hoofdeling te Zandeweer voor, een waardigheid die hij ongetwijfeld van zijn moeders familie had geërfd. Haar familie was de rechtsopvolgster van de aanzienlijke Scheltkema-clan, die reeds in de 14de eeuw hoofdelingen telde. Mello Broersema was een aanhanger van de Hervorming en week in 1580 uit naar Oost-Friesland (Dld.), waar hij ook stierf. Zijn weduwe en kinderen bleven thuis. De Zandeweerster Broersema’s die hun geconfisqueerde bezit terug hadden gekregen, raakten later in de schulden. In 1627 werd de borg Scheltkema verkocht. Het geslacht Broersema is rond 1700 uitgestorven.Lit.: Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen.

< >