Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

William Morris

betekenis & definitie

De dichter der sociale emancipatie, heeft in zijn 62-jarig leven (hij stierf in October 1896) al het mogelijke gedaan, om de Londensche arheiders en de menschen in ’t algemeen te waarschuwen tegen de gewone beschaving der zoogenaamde fatsoenlijke lieden, die vervat is in het nadoen van wat door de menschen op één trapje hooger der maatschappelijke ladder staande, wordt voorgedaan. Hij was doordrongen van de overtuiging, dat de economische gang onzer maatschappij de menschheid naar den afgrond voert.

Hij wekte op tot een radicalen omkeer. Met hart en ziel had hij de socialistische leer omhelsd, min of meer in de anarchistische tint.

Onze zoogenaamde „vooruitgang” werd geheel en al door hem verworpen. In een bij uitstek edele fantasie over John Ball (a dream of John Ball), een droom van geciseleerde schoonheid, gaf hij uiting aan de opkomende wroegende gedachte, of geheel die opstand van den Wat Tyler der 14de eeuw wel met dien gloed zou zijn begonnen, indien men geweten had wat het lot der arbeiders in de 19de eeuw toch eigenlijk zou zijn.

Om die arbeiders onzer dagen te troosten, zong hij voor hen liederen, die tot de beste gedichten van het zang-rijk Engeland behooren. En om allen een ideaal te geven, schreef hij een fantasie-stuk, een utopie.

Het was een in beeld brenging van orde en regelmaat tegenover het wanordelijke productie-leven van onze maatschappij, een voorstelling van een mogelijke „schoonheid” van het materieele leven tegenover de stellige leelijkheid, die wij om ons heen tasten en voelen. De al of niet toepasselijkheid van dezen voorgestelden toestand deed er niet toe; de tegenstelling moest slechts leiden tot kritiek en nadenken.

Het kleine boek heet „Nieuw nergensvandaan of een tijdvak van rust, zijnde eenige hoofdstukken uit een utopischen roman.” Morris geeft dus aan zijn geschrift den ouden titel, waarmede Thomas Morus in zijn brieven bijwijlen zijn Utopia vermeldt: Nusquama, van „nusquam”, nergens. Inderdaad mag het boekje van Morris in één adem genoemd worden met het werk van den Engelschen kanselier der zestiende eeuw.

Volgens Mr H.

P.

G. Quack is het zelfs uit het oogpunt van kunst en stijl het éénige uit den kring der zoogenaamde staatsromans, dat naast de Utopia zijn rang houdt.

Het boekje is gedrukt en uitgegeven in Maart 1891. Verder noemen we nog zijn lied The March of the Workers, in het Hollandsch vertaald door P.

J. Troelstra; en zijn lied op de viering van den Mei-dag: Clad is the year in all her best.

< >