Onder „Vrije gemeenten” verstaan wij die gemeenten, welke zich om een of andere reden van de hoofdgroep, waartoe zij behoorden, afgescheiden hebben en niet met andere gemeenten in kerkverband leven.
Wij noemen slechts enkele voorbeelden.
I. De „Bond van vrije Christelijke gemeenten in Nederland” gevestigd te Dordrecht, ook wel Vrije Evangelische gemeenten genoemd. De eerste Vrije Evangelische gemeente was die in Winschoten. Op uitnoodiging van de gemeente van Ds. M. Mooij te Franeker kwamen verschillende vrije gemeenten 14 en 15 September 1881 bijeen en vormden den Bond van Vrije gemeenten. O.a. behooren daartoe de gemeenten te Winschoten, Franeker, De Leye, Oude Pekela, Bath, Raalte, Amsterdam, Ermelo, Dordrecht, Kapelle, Goes, Rilland, Spijkenisse enz. Zij willen vrije zendingsgemeenten zijn. Een synode is in strijd met Christus als Koning. Iedere gemeente is vrij, om gebruiken in te voeren zooals zij wil. Naast de ambten mag ieder broeder volgens 1 Cor. 12—14 optreden.
II. De vrije gemeenten bij de Modernen. In 1870 werd de Nederlandsche Protestanten-Bond opgericht, tot handhaving of verkrijging van volkomen vrijheid van leer en belijdenis. Naast deze moderne gemeenten stichtten de gebroeders P. H. Hugenholtz en P.
R. Hugenholtz in 1877 weer een eigen vrije Remonstrantsche gemeente te Amsterdam. Ongeveer tien predikanten gingen tot de Remonstranten over. Nieuwe Remonstrantsche gemeenten werden gesticht te Meppel, Amsterdam, Groningen, Arnhem enz. Zij willen handhaven haar „onkerkelijk karakter”. Predikant en kerkeraad zijn er „voorganger en bestuur”.
Er wordt gepreekt niet alleen uit den Ouden Bijbel, maar uit „heel den Bijbel der natuur”. Doop en Avondmaal zijn afgeschaft.
III. Eindelijk zijn er ook een groep vrije Gereformeerde gemeenten. De Gereformeerden zelf zijn, wat het kerkelijk leven betreft, in vier hoofdgroepen te onderscheiden:
1. De Gereformeerde kerken, die uit de Afscheiding van 1834 v.v. en uit de Doleantie van 1886 v.v. zijn voortgekomen en sinds de Vereeniging in 1892 als De Gereformeerde Kerken in Nederland in één kerkverband leven.
2. De Gereformeerde gemeenten in Nederland, welke sinds 1907 omvatten de zoogenaamde Ledeboeriaansche gemeenten met enkele van de vroegere kerken onder het kruis.
3. De Christelijk Gereformeerde kerk, sinds 1892 gesticht door hen, die bezwaar hadden met de vereeniging der Gereformeerde kerken mede te gaan.
4. De Gereformeerden in de Nederlandsche Hervormde kerk, die onder de synodale organisatie van 1816 bleven, maar zich in twee groepen onderscheiden n.l. in de Confessioneele vereeniging, die meent, dat het onderschrijven der confessie kan en moet samengaan met het vasthouden aan de volkskerk-idee; en de Gereformeerde Bond, die geen volkskerk wil, maar streeft naar vrijmaking der kerken, om zich weer als belijdende kerken te openbaren.
Naast deze vier hoofdgroepen zijn er echter nog een reeks meer of min vrije gemeenten, die weer in minstens negen groepen uiteenvallen :
1. De Oud-Gereformeerde gemeenten, negen in aantal, n.l. te Amsterdam, Genemuiden, Gouda, ’s-Gravenhage, Kampen, Rotterdam, Scheveningen, Stolwijk en Zwolle.
2. De Oud-Gereformeerde kerk, waartoe behooren de gemeenten te Broek onder Akkerwoude, Bruinisse, Colijnsplaat en Zierikzee.
3. De Nederduitsch-Gereformeerde gemeente met twee gemeenten n.l. te ’s-Gravenpolder en te St. Maartensdijk.
4. De Oud-Nederduitsch Gereformeerde gemeente, ook met twee gemeenten n.l. te Melissant en te Stad aan ’t Haringvliet.
5. De Vrije Gereformeerde gemeenten te Amsterdam, Kooten, Melissant en Zeist.
6. De Gereformeerde gemeenten onder het kruis, twee in aantal n.l. te Enkhuizen-Andijk en te Rijssen.
7. De Dordtsch-Gereformeerde gemeente alleen te Kampen.
8. De Vrije-Gereformeerde gemeente, gewijd aan den eeredienst der Synode-Nationaal, gehouden 1618—’19, te Achterberg (Rhenen). En 9. enkele zelfstandige gemeenten te St. Filipsland, Zierikzee, Bruinisse, Haamstede, door L. Baare te St. Filipsland bediend. Zie Landwehr Ledeboers leven en arbeid en voorts Noord-Hollandsch Kerkblad, 1924 No. 25, waaruit wij verschillende gegevens overnamen.