Dat zijn Nestoriaansche Christenen in Indië De eerste zekere berichten omtrent hen geeft ons Kosmas Indicopleastes in zijn Christelijke Topografie 535. Daarin wordt gesproken van Christenen op Taprobana (Ceylon), Mala (Malabar) en Kalliana (Kaljfini).
Alle drie gemeenten waren ontstaan door Perzische koloniën en werden ook van Perzië uit van geestelijken voorzien. Kalliana was zelfs de zetel van een bisschop.
Ze leiden hun ontstaan af van den apostel Tomas, en toonen zelfs zijn grafteeken, welk kruis, het zoogenaamde Pehlewi-kruis, uit de 7e eeuw is. Volgens de overlevering moet Thomas in het jaar 52 van het eiland Malankana bij Cranganur op Malabar gekomen zijn en 7 apostolische gemeenten gesticht hebben, n.m.
Cranganur, Palur, NoordParur, Zuid-Palipuram, Naranam, Nellakkul en Quilon. Daarna moet hij naar het koninkrijk Coromandel doorgedrongen zijn en daar den koning Sagan tot bekeering gebracht hebben.
Ten laatste moet hij op een berg bij Malapur tijdens het gebed door een Bramaan gedood zijn. Zijn lijk moet naar Edessa gevoerd zijn en zijn begraafplaats is later een beroemde bedevaartsplaats geworden.
Volgens andere overleveringen moet Frumentius uit Abessynië en Max Thomas uit Jeruzalem of Edessa aan de Indiërs het Evangelie gebracht hebben. Geschiedkundig zeker is alleen, dat de verbreiding van het Evangelie van Perzië uit, naar Indië misschien reeds in de 4e eeuw en in de 5e eeuw heeft plaats gehad en dat omstreeks dien tijd de overlevering van den zendingsarbeid van den apostel Thomas ontstaan is.
Men zie verder het artikel Nestorianen.
German, Die Kirche der Thomas-Christen, 1877.
De apostel Thomas wordt ook genoemd als schrijver van het Evangelie van Jezus’ Kindsheid, dat daarom ook het Evangelie van Thomas genoemd wordt. Het behoort tot de apocriefe boeken van het Nieuwe Testament.