is een naam, die verkort is uit Theodotus, of Theodorus. Hij komt slechts eenmaal in de Heilige Schrift voor.
Gamaliël vermeldt een Theudas, en zegt van hem, dat hij tevoren onder Israël was opgestaan, en een vierhonderd volgelingen had weten te winnen, maar omgekomen was; en allen, die hem gehoor gaven zijn verstrooid en tot niet geworden (Hand. 5 : 36). Nu maakt ook Jozefus gewag van een Theudas, die zeer veel volk wist te overreden, zeide een profeet te zijn, beweerde, de wateren van den Jordaan zich te zullen doen splitsen, om aan zijn volgelingen een gemakkeiijken doortocht te geven, maar die door de ruiterij van den procurator Fadus werd overvallen en onthoofd (Oudh. 20, 5).
Het is de vraag, of beide keeren dezelfde Theudas wordt bedoeld. Hiertegen is dit voorname bezwaar, dat in Hand. 5 : 36 Gamaliël, sprekend kort na de hemelvaart des Heeren, in de beginjaren van 30—40 n.
Chr., zegt, dat Theudas opstond „vóór deze dagen”, en dat na hem Judas, de Galileër, opstond, in de dagen der beschrijving (Hand. 5 : 36—37). Deze Theudas moet dan opgetreden zijn vóór het begin onzer jaartelling.
Maar Jozefus zegt, dat Theudas, van wien hij spreekt, door Fadus gedood werd. En deze Fadus werd eerst procurator in 44 n.
Chr. Ook laat Jozefus aan Theudas voorafgaan een opstand van Judas, inplaats van dien op hem te laten volgen.De critici beweren nu wel, dat Lucas zijn kennis in dezen aan Jozef ontleend, maar wat Jozef schreef, onnauwkeurig gelezen heeft. Dan zou er dus een fout bij Lucas schuilen. Voor deze veronderstelling is er evenwel in het geheel geen goede grond. Een andere meening is, dat Lucas en Jozefus niet denzelfden Theudas bedoelen. De naam Theudas was niet ongewoon. Deze veronderstelling is dus niet onmogelijk.
Maar nog een andere gedachte is, dat Jozefus het boek van de Handelingen der Apostelen heeft gelezen, doch te dezer zaak foutief geschreven heeft. Wanneer we nu ook afzien van andere gronden, die voor deze meening zouden kunnen worden bijgebracht, heeft zij voor de eerst medegedeelde reeds op zichzelve dit voor, dat Jozefus eerst in 37 n. Chr. geboren is, maar Lucas toen reeds volwassen was, misschien weldra zelfs een lid van de gemeente te Antiochië. Vgl. Th. Zahn, Die Apostelgeschichte des Lucas, 1919, S. 214-216.