Geboren te Lingen, Duitschland, 1691. Predikant te Lochemer Vorwerk, Oost-Friesland, en conrector te Enkhuizen.
Van 1719 tot zijn dood in 1747 predikant der Gereformeerde kerk in Amerika, in Central New Jersey. Stamvader van een beroemd geslacht van predikanten en staatslieden in de Vereenigde Staten.
Te Raritan, N. J. veroorzaakte zijn optreden veel beroering daar hij een levend en bevindelijk Christendom predikte, in een omgeving en tijd lijdend onder formalisme.
Ondervond veel strijd. Nog steeds in gezegende nagedachtenis gehouden.
Zijn geest wordt eenigszins geopenbaard in ’t volgend versje, achter op zijn slede:Niemands tong noch niemands pen,’ Maakt mij anders dan ik ben.
Spreek quaadsprekers, zonder end, Niemand en wordt van u geschend.
Vergelijk Klagte van eenige Leeden der Nederduitsche Hervormde Kerk, woonende op de Raretans, 1725. De Groningsche theologische faculteit gaf in 1736 enkele van Frelinghuysen’s predikaties uit als edele van de Nieuwe Wereld. Zie Dr H. Beets, Nederlandsch Archief Kerkgeschiedenis, Dl. XIII, bl. 349.
