wil zeggen, dat men alle dingen beschouwt in relatie tot God. Bij een theocentrische levensbeschouwing is God het begin, het midden en het einde aller dingen naar het woord der Schrift: Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen (Rom. 11 : 36).
Theocentrisch staat lijnrecht tegenover anthropocentrisch. Bij deze levensbeschouwing staat de mensch in het centrum aller dingen.
De mensch is het doel der wereld en alles geschiedt om zijnentwil (zie art. Anthropocentrisch 1,124,125).
Men spreekt ook van Christocentrisch. Dat is geen tegenstelling met Theocentrisch.
De Heilige Schrift openbaart ons het heil, dat God voor zondaren heeft bereid. Zij plaatst Christus in het centrum.
Vandaar de naam Christocentrisch. Omdat de Heilige Schrift Christocentrisch is, moet ook de prediking Christocentrisch zijn. (Zie art.
Christocentrisch I, 453.)
