Thadmor wordt in het Oude Testament slechts éénmaal vermeld: in 2 Kron. 8:4. De synagogale traditie meende echter, dat het ook bedoeld was in 1 Kon. 9 : 18, waar de overgeleverde tekst echter spreekt van Thamar, dat ook in Ezech. 47 : 19 en 48 : 28 wordt genoemd.
Nu staan drie dingen vast;
1°. dat Thamar een plaats is geweest aan de Zuid-Oostelijke grens van Juda, dus niet ver van Zoar, dat bij de kruisvaarders bekend stond als „palmstad”, wat Thamar ook beteekent;
2°. dat 1 Kon. 9:18 en 2 Kron. 8 : 4 betrekking hebben op eenzelfde feit;
3°. dat Thadmor reeds door de Latijnsche vertaling gezocht is in het beroemde Palmyra, dat bij de Nabateërs bekend stond als Thadmor en welks ruïnendorp nu nog Tadmur heet.
Van tweeën dus één: we zullen óf in 1 Kon. 9:18 Thadmor moeten lezen óf in 2 Kron. 8 : 4 Thamar. Ik neig tot het eerste. Om twee redenen. Allereerst omdat de kroniekschrijver blijkens het geheele verband wil spreken van een stad in Noord-Syrië. Wie hier dus Thamar wil lezen, doet hem geweld aan. En in de tweede plaats staat in 1 Kon. 9 : 18 behalve de toevoeging „in de woestijn”, welke we ook in Kronieken vinden, nog een groep medeklinkers.
De synagoge heeft hierin meenen te moeten lezen: „in het land” (Staten-Vertaling onjuist: in dat land). Maar dat geeft geen zin. M.i. staan we hier voor twee afkortingen: b’ar-s d.i. be-èrès Soba — in het land Soba. De schrijver van Koningen heeft het dus willen hebben over een stad in het Arameesche rijk van Soba, dat ongetwijfeld in Noord-Syrië gelegen heeft. Derhalve doen we hem alleen recht, wanneer we hier Thadmor lezen in plaats van IThamar. Hier heeft de synagogale traditie gelijk.