In 1633 verscheen bij de Gebrs Elzevier te Leiden de tweede druk van hun uitgave van het Grieksche Nieuwe Testament. In het voorbericht daarvan lezen we de woorden: textum ergo nunc habes ab omnibus receptum, d.i. ge hebt dus nu een door allen aanvaarden tekst.
Inderdaad gaf de uitgave afgezien van niet veel beteekenende kleinigheden denzelfden tekst, die in de uitgaven van Erasmus, de Stephani, Beza enz. werd gevonden, den tekst dus, die in alle zestiende en zeventiende eeuwsche uitgaven voorkomt, ten grondslag ligt aan al de Bijbelvertalingen in den tijd der Hervorming of kort daarna ontstaan, dus ook aan onze Statenvertaling. Verzet tegen dezen tekst kwam er eerst in de negentiende eeuw, toen men leerde zien, dat de Textus Receptus slechts één der drie in de oudheid voorkomende teksttypen gaf en nog niet eens het beste.
Griesbach was de eerste die in een groote, wetenschappelijke uitgave niet meer den Textus Receptus afdrukte, doch een tekst, gelijk hij zelf meende, dat die behoorde te zijn. In de kleinere handuitgaven werd echter nog zeer dikwijls de Receptus afgedrukt.
Daaraan is pas een einde gekomen door de uitgave van Nestle (zie art. Eb.
Nestle), die dan ook wel Stuttgarter Receptus wordt genoemd.