zijn woningen of verblijven voor hen, die een tijdlang buiten ouderlijk of eigen huis moeten vertoeven of ook geen eigen thuis meer hebben. De naam „Tehuis” spreekt de bedoeling uit het gemis van het huiselijk leven zooveel mogelijk te vergoeden.
Vandaar, dat zij, die aan het hoofd staan doorgaans den naam „Vader en Moeder” dragen. De meest bekende en voornaamste zijn de Militaire Tehuizen in de verschillende garnizoensplaatsen, ongeveer 35— 40 in aantal, waar de militairen na hun diensttijd den avond vooral gezellig kunnen doorbrengen, gelegenheid vinden hun brieven te schrijven, hun vergaderingen te houden enz.
Voorts zijn er Tehuizen voor armen en ouden van dagen, vroeger Gasthuizen genoemd; voor vrouwen in binnen- en buitenland, uitgaande van de vereeniging ter behartiging der belangen van jonge meisjes; voor gebrekkige en mismaakte kinderen om deze op te leiden tot nuttige leden der maatschappij; voor dames uit den deftigen stand; voor bejaarde heeren en gehuwde lieden; voor weezen zooals het bekende weeshuis „Neerbosch”; voor zeelieden te Maassluis; voor schippers enz. De namen en adressen van de verschillende Tehuizen kan men vinden in verschillende Gidsen, o.a. in De Wegwijzer, jaarboekje ten dienste der Christelijke actie, uitgave: Naamlooze Vennootschap Dagblad De Rotterdammer, Goudsche singel 105 te Rotterdam.