wordt door sommigen voor een eigennaam gehouden, die Fil. 4 : 3 voorkomt, naast de namen van Euodia en Syntyche.
Syzygus beteekent: „die mede eenzelfde juk draagt, in één span loopt.” De Statenvertalers hebben het woord niet als eigennaam opgevat, en vertaald: „metgezel”. Wien de apostel dan als „metgezel” aanspreekt, is niet duidelijk. Men heeft gedacht aan Epaphroditus, en gemeend, dat deze in Paulus’ gezelschap was tijdens het schrijven van den brief aan de Filippenzen, en te Filippi zou zijn wanneer de brief in Filippi aankwam en daar werd voorgelezen, vgl. Fil. 2:23v.
Anderen, die deze opvatting als te gezocht verwerpen, houden Syzygus voor een eigennaam, of ook, daar deze naam tot dusver niet bekend is, voor een bijnaam.