Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Survival

betekenis & definitie

beteekent: overleving, het inleven blijven, het bewaard blijven. Zoo wordt het woord door Darwin gebruikt in de uitdrukking „the survival of the fittest” (het in leven blijven van de geschiktsten, van de het best toegerusten).

Dit bewaard blijven van voordeelige wijzigingen der organische wezens en het in den strijd om het bestaan vernietigd worden van nadeelige veranderingen noemt hij „natural selection” (natuurkeus of natuurlijke teeltkeus). Hierdoor gaan een aantal individuën te gronde, terwijl de voordeeligst gebouwde, de meest geschikte in leven blijven.

Deze overlevenden of laatstovergeblevenen dragen nu den naam van „survivals” en vormen volgens Darwin het begin van een nieuwe soort.Op het voetspoor van den Britschen ethnoloog Edward Burnett Tylor (1832—1917) wordt het woord survivals ook gebezigd in de volkskunde en in de godsdienstgeschiedenis, om aan te duiden wat er van de oude godsdienstvormen, bij voorbeeld van het animisme, nog onbewust wordt gevonden in den hedendaagschen cultus, waarin deze oude gewoonten en gebruiken in ’t geheel niet meer op hun plaats zijn. Zulke survivals, zulke onbewuste onderstroomingen hebben zich door eigen kracht een weg gebaand naar het heden, zijn als het ware achter de door nieuwe inzichten gewijzigde godsdienstvormen aangeslopen, ongewijzigd, zonder eenige beteekenis, nutteloos. Men treft ze niet alleen op het platte land en bij minder beschaafden aan, maar evenzeer in de cultuurcentra en in de beschaafdste kringen; ze hebben gewoonlijk een animistisch tintje. Het vouwen der handen bij het gebed, het luiden der klokken bij plechtige gelegenheden, het dragen van amuletten, het zoeken van klavervier, het vermijden van sommige getallen; al deze dingen zijn survivals. Zoodra er echter een nieuwe inhoud, een nieuwe beteekenis aan toegekend wordt, verliezen ze het karakter van survival en gaan meestal over in bijgeloovigheden. Het probleem der survivals, zegt H.

Th. Obbink, is een der moeilijkste van de godsdienstgeschiedenis.

< >