Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Teeltkeus

betekenis & definitie

of selectie (selection) is het herhaaldelijk, van generatie tot generatie uitzoeken, uitkiezen en afzonderen van individuen met bepaalde eigenschappen. In zijn hoofdwerken Oorsprong der soorten, Het varieeren van huisdieren en cultuurplanten en Afstamming van den mensch noemt Charles Darwin verschillende soorten van selectie.

Zoo spreekt hij van onopzettelijke of onbewuste teeltkeus (unconscious selection) en van opzettelijke of kunstmatige teeltkeus (methodical selection). Beide worden uitgeoefend door den mensch; de eerste alleen om mooie, sterke, groote, gezonde dieren en planten te verkrijgen en te doen voorttelen; de tweede om individuen te fokken, die een bepaalde, door den mensch gewilde, doch dikwijls nietten voordeele van het dier of van de plant strekkende eigenschap, in hooge mate bezitten, en waarbij de fokker volgens bepaalde regels te werk gaat.

Twee andere wijzen van selectie, waarbij niet de mensch, maar de natuur als bewerker optreedt, betitelt Darwin met de namen natuurlijke teeltkeus of natuurkeus (natural selection) en sexueele teeltkeus (selection in relation to sex of sexual selection). De eerstgenoemde is de eigenlijke kern zijner ontwikkelings- of afstammingsleer (zie art.

Darwinisme). „Het in stand blijven of bewaard blijven van voordeelige wijzigingen en het vernietigd worden van nadeelige veranderingen heb ik natuurkeus of overleving van de geschiktsten (survival of the fittest) genoemd. Op veranderingen, die noch nuttig noch schadelijk zijn, werkt de natuurkeus niet”.

Zoo schrijft Darwin zelf. De sexueele teeltkeus, die ook als een onderdeel der natuurkeus kan beschouwd worden, oefent haar invloed uit door middel van den strijd der mannetjes om het bezit der wijfjes, waarbij de sterkste, vlugste, levendigste, mooiste, enz. mannetjes de overwinning behalen.

Eindelijk zij hier nog vermeld de physiologische teeltkeus (physiological selection), waarvan het beginsel het eerst in 1871 is uitgesproken door Hermanus Hartogh Heys van Zouteveen (1841—1891) en waarvan weden naam te danken hebben aan Darwin’s vriend George John Romanes (1848—1894). Zij is eigenlijk ook een onderdeel der natuurkeus en wil duidelijk maken, hoe voortdurende kruising tot noodzakelijk gevolg moet hebben, dat ongelijksoortige wezens onder elkaar onvruchtbaar zijn.

< >