Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Seraja

betekenis & definitie

Zoon van Kenaz, Kalebs broeder, 1 Kron. 4 : 13, 14, vg. Jozua 24 : 17; nakomeling van Simeon, 1 Kron. 4 : 35; nakomeling van Levi, 1 Kron. 6 : 14; de „schrijver” van David, 2 Sam. 8 : 17; een der dienaren van koning Jojakim, die Baruch en Jeremia moesten vangen, Jerem. 36 : 26; een hoofdpriester ten tijde der wegvoering naar Babel, 2 Kon.25:18; Jerem. 52 : 24; een vreedzaam vorst van Juda, aan wien Jeremia een opdracht gaf, Jerem. 51:59, 61; een der van de wegvoering overgeblevenen, Jerem. 40 : 8, 2 Kon. 25 : 23; een dergenen, die Zeiubbabel bij den terugkeer vergezelden, Ezra 2 : 2, Neh. 10 : 2, 11 : 11, 12 : 1, 12, de vader van Ezra, Ezra 7:1.

< >