Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sensualisme

betekenis & definitie

is afgeleid van sensus, zin, gewaarwording, en duidt die kentheoretische richting aan, welke alle kennis afleidt uit gewaarwordingen en hare verbindingen, zoodat al onze kennis ten slotte terug te brengen is tot de sensaties van de zintuigelijke waarneming. Trouwens elke kennis, die de zintuiglijke ervaring overschrijdt, is daarmede al veroordeeld.

Wat we aan werkelijkheid bezitten, is ons in de gewaarwordingen, in de zintuiglijke indrukken gegeven.De ziel wordt bij deze voorstelling van zaken gewoonlijk opgevat als tabula rasa, als een blad wit papier, waarop de buitenwereld hare letters schrijft. We kunnen die indrukken verbinden, maar mogen er niet boven uitgaan. Hieruit volgt, dat het sensualisme gewoonlijk geleerd is door materialisten of door in materialistische richting denkende wijsgeeren. Van de geestelijke dingen, van de ziel, van God kunnen wij op dit standpunt geen kennis bezitten. Doch dit niet alleen. Het wordt zelfs moeilijk de algemeenheid van onze op de zintuigen gegronde kennis te handhaven, daar het algemeene niet waarneembaar is en alleen door redeneering gekend wordt.

En nog minder dan de algemeenheid is de noodwendigheid van een deel onzer kennis tevindiceeren, daar de zintuiglijke ervaring ons wel bepaalde gegevens kan bieden, maar nooit kan aangeven dat het zoo moet zijn. Vandaar dat niet alleen de Christelijke filosofen maar ook meer idealistisch getinte wijsgeeren zich met kracht tegen het sensualisme hebben verzet.

In de oudheid vinden we het sensualisme al bij de Epicureën en de Stoa. In den nieuweren tijd vooral bij enkele Engelsche en Fransche wijsgeeren in de achttiende eeuw. Hume b.v. meent dat al onze kennis berust op „impressions” en derzelver verbindingen. Hij zegt in zijn Enquiry concerninghuman understanding (sect. 2) : „Al de scheppende kracht der ziel is niets meer dan de geschiktheid, de door de zintuigen en door de ervaring gegeven stof te verbinden, om te zetten of te vermeerderen. Kortom alle stof van het denken is van uitwendige of van inwendige waarnemingen afgeleid.” Van hetgeen boven de ervaring uitgaat weten we niets. De laatste oorzaken der dingen zijn onkenbaar.

Evenzoo spreken de Fransche filosofen van de achttiende eeuw zich uit, als Condillac, Holbach, Helvetius, Lamettrie e.a.

Bij deze menschen komt er naast het kentheoretisch sensualisme nog een moreel sensualisme bij. Het practische, ethische sensualisme ziet in den zinnenlust, het genot, de biologische ontwikkeling van het individu het motief en doel van het ethische handelen. La sensation enveloppe toutes les facultés de l’âme (Condillac).

Zoowel het kentheoretisch als het moreel sensualisme wordt door den Christen afgewezen, omdat het alle hoogere kennis en alle hoogere goederen loochent en den mensch vastkluistert aan de materie.

< >