Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Semi-Arianen

betekenis & definitie

Onder de Semi-Arianen verstaan wij een deel van de volgelingen van Arius, den grooten ketter der oudheid, die de godheid van Christus loochende, en leerde, dat Christus niet was Gods eengeboren Zoon maar het voornaamste schepsel Gods. Zijn dwaling werd veroordeeld op het Concilie te Nicea (325), maar op latere Concilies, vooral in het Oosten, onder invloed van den keizer, toch weer gehandhaafd.

Onder zijn aanhangers ontstond omstreeks 355 groote oneenigheid. Er was een zeer vooruitstrevende partij, die onder leiding stond van den diaken Aëtius en den bisschop Eunomius van Cyzicus, en de Ariaansche leer op de spits dreef.

Zij beweerde, dat de Zoon geheel en al ongelijkvormig (anomoios) was aan den Vader, waardoor er niets meer van Zijn superioriteit overblijft. Deze partij werd de partij der Anomeeërs genoemd.

Tegenover haar stonden anderen, die dit te kras vonden en lang zoo ver niet wilden gaan. Zij zochten een bemiddelings-standpunt, en leerden, dat de Zoon wel gelijkvormig was aan den Vader (homoioesios) maar niet gelijk in wezen (homo-oesios), en meenden op deze wijze te ontkomen aan de Sabelliaansche loochening van de triniteit.

Aan het hoofd van deze richting stond Basilius, bisschop van Ancyra, en zij werd genoemd de partij der Semi-Arianen. Beide partijen hebben heftig met elkaar gestreden, en op verschillende synodes om den voorrang geworsteld.

Men trachtte tot den vrede te komen door het woord oesia d.i. wezen, weg te laten en alleen te spreken van gelijk en niet gelijk in wezen. Doch dit bevredigde niet, en onder al die twisten wonnen de aanhangers van Athanasius steeds meer terrein.

Zij vonden zelfs meer en meer ingang bij den keizer, en onder diens invloed zijn de Anomeeërs, al zochten zij ook een compromis met de SemiArianen, verbannen. Wel werden onder Julianus den Afvallige de verbannenen teruggeroepen, maar tenslotte hebben zijn opvolgers, met name Theodosius I, een einde aan den strijd gemaakt, en is op het tweede oecumenisch concilie van Constantinopel (381) de leer van Arius, en ook de dwaling van het Semi-Arianisme voor goed veroordeeld; het symbool van Nicea werd gehandhaafd.

< >