(1499—1542), was een Roomsch priester in Augsburg, ging vol geestdrift met de reformatie meê, werd Luthersch predikant op een dorpje bij Neurenberg, brak echter kort daarna met de kerk, om zich over te geven aan een pantheïstische mystiek. Hij schreef vele werken zoowel van historischen als van theologisch-filosofischen aard.
Hij leerde, dat er tusschen God en de wereld geen, of slechts een betrekkelijk onderscheid is; God, Woord Gods, Heilige Geest, natuur, zijn slechts verschillende benamingen voor één en dezelfde kracht, die alles in allen is; het inwendige licht, dat de ware geloovige bezit, verheft hem boven allen godsdienst- en kerk-vorm, ook boven het gebruik der sacramenten; zonder het inwendige woord is de Bijbel slechts een doode en doodende letter, oorsprong van alle dwaling en ketterij.