I. Bernardus Schotanus werd den 7den October 1598 te Franeker geboren en overleed te Leiden den 5den October 1652.
Den 29sten Mei 1614 werd hij te Franeker als student ingeschreven, waar hij eerst magister artium en den 12den April 1622 doctor Juris is geworden. Eerst trad hij te Leeuwarden als advocaat op, maar den 18den September 1635 werd hij op een jaarwedde van 1200 gulden tot Professor Juris benoemd aan de illustre school te Utrecht.
Den 16den Maart 1636 (na de omzetting van illustre school in universiteit) trad hij als eerste Rector Magnificus te Utrecht op, welk ambt hij zelfs vijf jaren achtereen heeft bekleed. In 1641 werd hij Professor Juris primarius aan Leidens academie.
Hij was iemand van fijn verstand en sterk geheugen, een uitstekend docent. Door deskundigen werden zijn pennevruchten hoogelijk geroemd.II. Meinardus Schotanus, broeder van Bernardus, werd den 13den October 1593 te Franeker geboren en overleed te Utrecht den 6den April 1644. Hij studeerde in zijn geboorteplaats onder Lubbertus en Maccovius en verdedigde een dissertatie De Anima. Den 7den November 1616 werd hij proponent en kort daarna predikant te Britsum. In 1620 werd hij hoogleeraar en academie-prediker te Franeker met een oratie De dignitate Ministri. In 1632 ging hij als predikant naar Leeuwarden, maar keerde in 1636 tot zijn Franeker professuur terug.
In 1637 werd hij op een jaarwedde van 1600 gulden hoogleeraar in de theologie te Utrecht, waar hij den 16denMei van dit jaar zijn oratie uitsprak De verbo Dei. Door zijn overlijden leed de Utrechtscheacademie een groot verlies. Hij muntte uit door grondige geleerdheid en grooten ijver voor de hem opgedragen taak. Op exegetisch gebied stond hij hooger dan zijn beroemde ambtgenoot Voetius, terwijl hij dezen evenaarde in zijn gemoedelijke aanprijzingen van de godzaligheid.
