’s Menschen eer behoort tot de rijkste levensgoederen. Wij kunnen desnoods alles prijsgeven, indien de persoonlijke eer slechts behouden blijft, overeenkomstig het spreekwoord : P honneur est sauf! In het duel, hoe afkeurenswaardig ook, blijkt inzonderheid, dat de eer zelfs in sommige kringen hooger dan het leven zelf geacht wordt.
Maar ook voor hen, die het tweegevecht verwerpen, is het verlies van eer een ware zielsbenauwing. Daar wij naar Gods beeld geschapen zijn, hebben wij aanspraak op de achting onzer medemenschen, en wij voelen ons in ’t diepst van ons wezen gekrenkt, wanneer men ons die achting ontzegt en ons daarmede voor eerloos verklaart.
Deze eerloosheid is de schande. Zij is ’t pijnlijkst, wanneer wij haar aan ons zelf te wijten hebben, omdat wij iets schandelijks bedreven hebben.
De schimp, smaad en hoon, waaraan wij dan blootgesteld zijn, mag ons geen oorzaak van klacht zijn. Zulke smartelijke en vernederende ervaringen moeten ons integendeel tot verootmoediging leiden en tot een scherpe aanklacht tegen ons zelf.
Zoo moest Israël de schande dragen bespot te worden als een van zijn God verlaten volk, omdat zij er door hun afval zelf aanleiding toe gegeven hadden (Ezech. 16 : 54). Ja, méér nog, wij staan allen aldus met schande beladen, als eerloozen, voor Gods aangezicht, omdat wij van nature allen tegen Hem gezondigd hebben; er is slechts eerherstel mogelijk, indien God ons uit genade rechtvaardigt om de verdienste van Christus.
Bij verdiende schande hebben wij ons dus tegenover God en de menschen de hand op den mond te leggen, en in den weg van schuldbelijdenis naar het herwinnen van achting en eere te staan. Is de schande, die men ons aandoet, echter onverdiend, dan is er zeer zeker een recht van waardig protest, vooral indien de zaak des Heeren er in betrokken is.
Zoo wilde Paulus niet heimelijk de stad verlaten, waarin hij als dienstknecht des Heeren publiekelijk te schande gemaakt was, maar hij eischte terecht, dat de overheden hem publiekelijk tot eerherstel uitgeleide zouden doen.
Jezus heeft eveneens een woord van protest doen hooren, toen men Hem in ’t aangezicht sloeg.
Maar noch Christus noch Paulus hebben zich aan de schande terzake van den dienst des Heeren onttrokken, omdat de zaligheid der wereld er in betrokken was,.... Jezus heeft het kruis verdragen en schande veracht, maar is dan nu ook met eere en heerlijkheid gekroond.