Als diernaam komt hij voor onder de onreine dieren, in onze vertaling konijntje, in de Leidsche door klipdas (Lev. 11 : 5). Het wordt in Deut. 14 : 7 onder de herkauwende dieren gerekend en in Ps. 104 : 18 onder de bewoners der bergen en in Spr. 30 : 16 als een dier dat de gezelligheid zoekt en slim is.
In den persoonsnaam van den schrijver Safan hebben wij dan een van de vele voorbeelden dat men in Israël gaarne diernamen gaf aan den mensch ; wat ook nu nog bizonder sterk voorkomt onder de Joden. Wij ontmoeten den naam Safan op vele plaatsen, met vijf nadere aanduidingen. ,ln de eerste plaats noemen wij Safan den schrijver van koning Josia (2 Kon. 22 : 3 v.v. 25 : 22; 2 Kron. 34 : 8 v.v.).
Verder ontmoeten wij Safan, den vader van Ahikam (2 Kon. 22 : 12; 25:22; Jer. 26 : 24; 39 : 14; 40 : 5,9,11; 41 : 2; 43 :6). Dan nog draagt de vader van den gezant van koning Zedekia den naam van Safan (Jer. 29:3).
Ook nog de vader van Gemaria, de schrijver (Jer. 36 : 10, 11, 12) en eindelijk de vader van het hoofd der zeventig oudsten van Israël (Ez. 8 : 11). De schrijver van koning Josia is misschien dezelfde als die in Jer. 36 : 10 wordt genoemd en volgens sommigen eveneens die van Ez. 8 : 11.Safan, de schrijver, behoorde tot de hooge staatsambtenaren. Aan het hoofd van die ambtenaren stond de kanselier, misschien wordt daaronder wel hetzelfde verstaan als schrijver, staats- of kabinetsecretaris.