Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Saffier

betekenis & definitie

Dit edelgesteente wordt genoemd in de vier teksten der Schrift waarin als het ware een beknopte catalogus wordt gegeven van de edelgesteenten die in Gods Woord worden genoemd (Ex. 28 : 18; 39 : 11 [de steenen van den borstlap]; Ez. 28 : 13 en Openb. 21 : 19). De saffier is een hemelsblauw gesteente.

Uit Job 28 : 6 is afgeleid dat de saffier gelijk zou zijn aan de lazuursteen. De vertaling: hare steenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud, moet zijn: en haar (nl. de aarde) stof bevat goud.

In vers 16 wordt met den Schoham, de onyx bedoeld, zoodat wij daar moeten lezen: tegen den kostbaren onyx en den saffier. De saffier was een heldere klare steen; die der Schrift was althans hemelsblauw van kleur, helder en glanzend (Ex. 24 : 10; Klaagl. 4:7; Hoogl. 5:14); daarom paste hij even zoo goed voor Gods voetbank, troon, als voor den fondamentsteen van de verheerlijkte stad Gods (Openb. 21 :19; Ez. 1 : 26; 10 : 1 en Jes. 54 : 11). (Zie artikel Edelgesteente.)

< >